Wat vind je lastig aan het vak van docent?
“Genoeg tijd vinden om iedereen op een individuele manier te ondersteunen. Sowieso heb je niveauverschillen in een klas. Iedereen heeft een andere leerbehoefte. Daar kun je dan groepjes voor maken met leerlingen die meer uitleg nodig hebben en leerlingen die juist meer uitdaging nodig hebben. Maar is een leerling bijvoorbeeld langere tijd ziek, wat in de corona tijd veel gebeurde, moet je die er ook op de een of andere manier weer bij betrekken. En wiskunde is een vak waarbij je iedere keer verder bouwt op het voorgaande. Dan is het lastig om zowel de groepjes te bedienen die al daar zijn waar ze behoren te zijn en ook degenen die achterlopen. Waarvan de een dan ook nog eens meer achterloopt dan de ander. Dan zeg ik toch snel: blijf even hangen na de les, dan leg ik het nog een keer rustig uit.”
Wat is jouw advies aan mensen die docent willen worden? Wat moet je kunnen of in je hebben?
“Je moet een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben. De hele klas is afhankelijk van jou.
Je moet jezelf ook kunnen afschermen op een bepaalde manier. Op een school is namelijk oneindig veel werk en je kunt oneindig veel uren stoppen in leerlingen, maar dat gaat natuurlijk niet. Daar moet je jezelf niet in verliezen. En je moet niet te perfectionistisch zijn. Geen enkele les is perfect. Er komt altijd iets tussendoor. Ik plan mijn lessen natuurlijk van tevoren, maar doe dat bewust niet te strak. Je moet als docent echt flexibel zijn.”
Je hebt zelf op het ATC gezeten, was het toen anders dan nu?
“Ik vind de sfeer eigenlijk niet veranderd. De school is de afgelopen tien jaar wel heel erg gegroeid. We hebben nu vier onderwijsgebouwen. Sommige collega’s van de wiskundesectie zie ik daarom maar drie keer per jaar bij de studiedagen of een meeting. Dat is soms wel jammer.”
Wat vind jij het grootste verschil tussen het bedrijfsleven en het onderwijs?
“In het bedrijfsleven gaat het om het product en in het onderwijs om de ontwikkeling. Natuurlijk werken wij uiteindelijk ook toe naar een diploma, maar er zijn meerdere wegen die daar naartoe kunnen leiden. En de leerling staat daarbij centraal.”
*) Als je je bevoegdheid wilt halen via het zij-instroomtraject, kan dat alleen als je een aanstelling hebt als docent op een school én als je door het assessmentcentrum van de lerarenopleiding geschikt bevonden wordt om als ‘zij-instromer in het beroep’ aan de slag te gaan. Dat wordt bepaald met behulp van een geschiktheidsonderzoek.
Denk jij ook wel eens na over een carriere in het voortgezet onderwijs? Benieuwd naar de mogelijkheden en of het iets voor jou is? Wil je meer weten over zij-instromen? Vul hier het formulier in.