In 40 jaar tijd is er veel veranderd in het onderwijs. Welke ontwikkeling vind je heel positief en welke wat minder?
Wat ik heel positief vind, is dat er zowel in de opvoeding als in het onderwijs veel meer nadruk ligt op het welbevinden van kinderen. Leerkrachten en ouders hebben veel meer oog gekregen voor de behoeftes van kinderen: ze worden geleerd hun gevoelens te uiten, en krijgen meer handvatten om onderlinge conflicten op te lossen. Dit heeft ook een keerzijde: zowel ouders als kinderen zijn veel mondiger geworden en beslissingen in de klas of op school moeten we goed kunnen uitleggen. Daarbij hebben we de driehoek: kind – school – ouder altijd als uitgangspunt.
Positief vind ik ook dat de begeleiding van startende leerkrachten heel erg is verbeterd. Elke school heeft een schoolopleider die een starter goed op weg kan helpen en dat is ook hard nodig. Jammer vind ik de focus op de hoge werkdruk bijvoorbeeld in de media. Ik vind dat niet goed voor de status van onze beroepsgroep. Je wordt leraar omdat je iets voor kinderen wilt betekenen, ook als iets meer tijd kost dan je had gedacht. Als je thuis nog een jong gezin hebt dan is het hard werken. ‘Act like a professional,’ denk ik dan wel eens. Het onderwijs is zoveel veelzijdiger geworden en er is veel meer aandacht voor een brede ontwikkeling. Dat zijn hele mooie ontwikkelingen.’
Zijn er thema’s blijven liggen waar je niet aan toe bent gekomen?
‘Wat je nu sterk om je heen ziet, is dat er steeds meer gezinnen zijn met een niet Nederlandstalige achtergrond. Voor de kinderen betekent dat dat je meer moet investeren in extra Nederlands taalonderwijs, maar voor de ouders moet je ook iets doen. Hen moet je meer bij de school zien te betrekken want dat is belangrijk voor de ontwikkeling van hun kinderen. Net voor de eerste lockdown hadden we een bijeenkomst met deze ouders en je merkte dat er behoefte was om elkaar vaker te ontmoeten. We hadden ideeën over taallessen voor deze ouders of hen te koppelen aan een andere ouder als maatje zodat de integratie met andere ouders makkelijker zou verlopen. Dat had ik graag willen voortzetten. Verder hebben we een begin gemaakt met het formatief assessment: dat houdt in dat je kijkt naar het leerproces en de ontwikkeling van kinderen vanuit doelen die de kinderen zelf stellen. Gelukkig kan ik nog wel betrokken blijven de organisatie, al is dat wat meer op afstand. Ik ben schoolopleider en houd me bezig met de ontwikkeling van leerkrachten in opleiding, dat blijf ik ook na mijn pensioen nog doen.’
Welk advies geef je mee aan de nieuwe directeur Maaike Hemmelder Voorheen schooldirecteur van Villa Vrolik?
‘Haha, ik zou vooral zeggen: heel veel plezier. Het is een plek waar je dingen voor elkaar kunt krijgen, met een team dat ervoor wil gaan. De school is met 530 leerlingen een grote school waardoor er meer ruimte is voor ondersteunend personeel. En je wordt gefaciliteerd door een energieke organisatie waar veel deskundigheid en expertise is, je hoeft niet alles zelf op te lossen.’